Sunday, March 31, 2019

Over 'Veel Mooier Dan Het Mooiste Schilderij'

Veel Mooier Dan Het Mooiste Schilderij
tekst en muziek: Han Dunk (1944)

Over Han Dunk (1909 - 1996 ) las ik in "Ik heb het lied al honderdmaal gezongen" van Co de Kloet en Leo Boudewijns , Baarn 2003 het volgende:

"Han Dunk was een productieve tekstschrijver die tot op hoge leeftijd - hij was van 1909 - zijn best deed zijn liedjes te slijten. Daartoe resideerde hij veelvuldig in het bekende restau­rant He t Ho f van Holland in Hilversum, waar hij die relaties ontving die in het Hilversumse promotiecircuit invloed had­den.
Hij behoort tot de schrijvers die de oorlogsjaren hebben meegemaakt, een periode waarin het Nederlandse lied welig tierde, aangezien zingen in het Engels verboden was.
Eddy Christiani: 'De grootste triomf was voor het Neder­landse lied. Plotseling bleken er talloze mensen te bestaan die heel aardige Nederlandse liedjes konden maken. Het enge levenslied was passé. Iedereen scheen te begrijpen dat men in deze ellendige tijd geen behoefte meer had aan dooie moeders, witte rozen, kerkhofmuren en werkloze handen. Lieve meisjes en mooie oorden werden bezongen, de romantiek bloeide op als nooit tevoren. Ook ik begon er aardigheid in te krijgen, legde me er bij neer dat ik geen Engels meer mocht zingen en ik begon zelf ook liedjes te maken. Han Dunk nam mijn Sunny Madeira mee naar huis en kwam terug met: O, zonnig Madeira, Land van liefde en zon, Ik wou dat ik daarheen Met jou reizen kon. Daarna ben ik belachelijk populair geworden.'
Han Dunk heeft in die oorlogsjaren onsterfelijke regels geschreven in misschien niet altijd zo onsterfelijke liedjes:
'Een ogenblikje stilte in een wereld vol lawaai', 'Als op Capri de rozentuinen bloeien', 'Veel mooier dan het mooiste schilderij, ben jij, mijn lieveling, ben jij', en niet te vergeten 'Eens zal de Betuwe in bloei weer staan', het liedje dat dé bevrijdingshymne zou worden, meer nog dan 'Hier zijn de appeltjes van oranje weer' of 'Cheerio, cheerio, in Hol­land daar zingen ze zo'."

• Jacques Klöters


Thursday, March 28, 2019

Bij 'Als op het Leidscheplein'

Ik moest vanmorgen denken aan dat mooie lied Als op t Leidseplein. Adrie van Oorschot (1920-2004), een jonge artiest die zich niet wilde opgeven voor de Kultuurkamer en daarom niet mocht werken, ging in het najaar van 1943 kijken naar zijn collega’s van de Snip en Snap-revue “Tok tok tok al weer een ei”. Het was het donkere najaar van 1943, de tijd dat steeds meer joden naar Westerbork gesleept werden, de tijd van de Arbeitseinsatz, dwangarbeid in Duitsland en de onderduik van degenen die zich er aan konden onttrekken. Maar het was ook de tijd dat het concertbezoek met 45 % en het filmbezoek met 85% steeg. Wat er in cafés, zalen en theaters aan amusement geboden werd, was niet op de bon en werd gulzig geconsumeerd. Ondanks de ellende of misschien wel dankzij de ellende zaten de zalen vol. Even onder elkaar in het donker naar een andere wereld vol licht en plezier kijken, even wegdromen, even getroost worden, even de spanning weglachen.

In het liedje Als op het Leidscheplein klonk het verlangen door naar een tijd zonder de Duitsers en met lichtjes, zonder vliegtuigen boven je hoofd en zonder de kans dat je werd opgepakt. Toen Willy Walden met zijn nasale stem dat lied zong werd de hele zaal er stil van, herinnerde Adrie van Oorschot zich. “Je werd er koud van. Het was een soort verzet en nostalgie tegelijk, een hevig verlangen naar de tijd van vroeger.”

De componist van de Snip & Snap-revue was in die tijd Cor Steyn (1906-1965), een populaire figuur op de VARA-radio en in het Amsterdamse City theater. Hij was daar dirigent van het theaterorkest, bespeelde daar het grote bioscooporgel en op zondagochtend was er community-singing onder zijn leiding.

De muziek van Als op het Leidscheplein is opgebouwd zoals de populaire Amerikaanse songs van die jaren. Eerst een inleidend ‘verse’ van een paar regels dat meestal weggelaten wordt, dan de eigenlijke melodie die twee maal ten gehore wordt gebracht waarna er een prachtige ‘bridge’ volgt, een bruggetje zegt men in het Nederlands – zo arm in arm jij en ik etc – en daarna terug naar de hoofdmelodie. ABBCB noemt men deze vorm onder liedjesschrijvers.

De tekstschrijver was Bert van Eyk en achter dat pseudoniem verschool zich de NSB’er Jacques van Tol (1897-1969) die net zo makkelijk propaganda voor de Duitsers schreef als een gevoelig liedje tegen de Duitsers. Een vakman in de slechtste betekenis van het woord.

Het lied werd in augustus 1943 op de plaat gezet en ging een leven leiden dat nog steeds niet afgelopen is. Het wordt algemeen beschouwd als een van de mooiste liedjes uit de oorlogstijd.

• Jacques Klöters

Tuesday, March 26, 2019

Overdenking bij 'Mooi' van Maarten van Roozendaal

Zo'n bespiegelend lied is eigenlijk een monoloog. In het cabaret van vroeger werd zo'n lied 'gezingzegd'. Half peinzend uitgesproken waarbij de begeleider 'souligneerde', heel vrij een mooie melodie speelde die steeds knap bij het einde van de gesproken regel uitkwam. Herinner je je Corry Vonk met Het konijn is dood? Of Wim Kan met het aangrijpende Er leven haast geen mensen meer? Eigenlijk deed Maarten van Roozendaal dat ook wel op een andere manier en Theo Nijland nu nog. Niet op de muziek zingen, maar tekst zeggen over de muziek heen.

• Jacques Klöters